Sophie Calle: overgave aan onverwachte ontmoetingen

Tekstfragment: "Ik heb niets meer van hem gehoord. Een bron van informatie
zal ik niet zijn... Ik weet niet meer hoe ik hem ontmoet heb. Ik geloof dat hij
klein was en tamelijk stedvig".

Tekstfragment: "Gilles herrinert zich een scenarioproject van Pierre, dat hij
prachtig vond. Vanuit visueel oogpunt functioneerde het op drie niveaus:
- Een eerste door een serie van vaste shots in de straat met de naam Passage du Désir.
- Interieurs van appartementen, die door sloppershamers aan de bliken waren prijsgegeven.
- Een serie beeldvullende shots van het lichaam en het gezicht van een vrouw".

Tekstfragment: "Achterin de flat gaat Anndré M. zijn agenda's van '69 tot '71 opzoeken.
Hij laat mij alleen met de vertegenwoordiger".

Tekstfragment: "In Italië was zijn grote liefde een Siciliaanse, wier naam ik u niet
zal verklappen. Een zeer mediterrane vrouw, klassiek, duister".

Tekstfragment: "Ze spreekt met mij af in een café beneden haar huis. Ze draagt
een jurk van roze vichykatoen. Achterin het café zit ze op mij te wachten".

Tekstfragment: "Om twaalf uur sta ik voor het hek van het kerkhof.
Verlaten lanen. Zinderde zon".

Het werk van de Franse kunstenares Sophie Calle wordt ook wel hyper-conceptueel genoemd. Taal is een belangrijk gegeven. Calle is geboeid door de biografie van onbekenden. Zij maakt foto- en tekstwerken, videobanden en kunstenaarsboeken met dagboeknotities, die samen de weerslag vormen van door haar uitgevoerde projecten over het thema voyeurisme. Haar werk heeft het karakter van een gedocumenteerd performance waarin fictie en werkelijkheid, evenals de publieke en persoonlijke sfeer, met elkaar verstrengeld zijn. Zij ensceneert situaties waarvan zij foto's maakt (bron: Kunst van nu 1995). In 1983 schaduwde Calle als een detective een zekere Henri B. en deed zij minutieus verslag van diens doen en laten in het boek Suite Venetienne.

In The Address Book (1983) ging ze nog verder. Te ver, gaf ze jaren later in een interview toe. Ze belde mensen van wie ze de telefoonnummers uit een gevonden adressenboek van ene Pierre D. had gehaald, en vroeg hen de eigenaar te beschrijven. Aan de hand van de verhalen die zij vertelden over de eigenaar van het adresboekje ontstond een beeld van deze Pierre D. Een herinnering, een karaktertrek, een bijzondere daad, of wat de mensen maar kwijt willen. En het verbijsterende gebeurt. Bijna allemaal geven ze iets persoonlijks prijs, zonder schroom. Ze fotografeerde hen - onherkenbaar - en tekende hun verhaal op. Hun beschrijvingen publiceerde ze in de krant Libération (1983), organiseerde hiervan een tentoonstelling en publiceerde het later in het kunstenaarsboek "Het adresboekje" (Amsterdam , Uitgeverij Duizend & Een, 1994). De man was er niet gelukkig mee en overwoog zelfs een proces, maar nam uiteindelijk wraak door een naaktfoto van de kunstenares in dezelfde krant geplaatst te krijgen. Calle waardeerde zijn antwoord. Ze kreeg met gelijke munt terugbetaald.

Uit al die argeloze verhalen van mensen die in verschillende graden van intimiteit tot Pierre D. staan komt een beeld tevoorschijn. Tezamen boetseren ze een ongewild portret van de man, het signalement van een schim. Het is als met een romanfiguur over wie van alles verteld wordt maar die toch een vreemde blijft, een abstractie. Tussen veel weten en iemand kennen blijkt een enorm gat te zitten. Dat is precies de ruimte die Sophie Calle betreedt, de intrigerende overgang tussen privé en publiek, een actueel maatschappelijk issue. Je realiseert je al kijkend en beschouwend dat je zelf die overgang maakt, dat je je eigen grenzen oprekt, uit nieuwsgierigheid, uit fascinatie.

Calle vindt haar materiaal in de relaties die ze aangaat met de mensen om haar heen. In de meeste gevallen zonder dat die daar zelf voor kiezen. Die ogenschijnlijk toevallige manier van werken is wat de Fransen dérive noemen. Het is het rondlopen zonder doel, in de stad bewegen zonder iets te zoeken. Een vorm van dolen in de sociale omgeving, niet volgens plan maar wel gespitst op wat op je pad komt. Bij toeval, als je dat nog zo kunt zeggen. Calle is uit op de overgave aan onverwachte ontmoetingen. Als het toeval haar begunstigt, grijpt ze haar kans om zo’n ontmoeting of gebeurtenis in te kaderen, te analyseren, vorm te geven. Waarom? Om wat onderhuids en daarmee onzichtbaar gebeurt voelbaar te maken. Om de zenuwen van de leegte te raken. Calle zoekt de uithoeken op van de ziel, plekken waarvan we weten dat ze er zijn maar die we soms liever niet willen kennen. Te kwetsbaar, te intiem, en soms ook te ongemakkelijk (bron: Frits de Coninck, freelance kunstcriticus).
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...