Mariken Wessels en de intimiteit van het boek.






Fragmenten uit: Queen Ann. P.S. Belly cut off
Het begrip "found footage" is verbonden met de werken van Mariken Wessels. Het begrip is vanuit het cinemagenre ontstaan. Het wordt gehanteerd waarbij de film zich voordoet als een samenraapsel van 'gevonden' materiaal. Ook binnen de fotografie heeft dit genre nu een plaats gekregen. Hierbij verandert de fotograaf van iemand die foto’s maakt naar iemand die selecteert en ordent. Hierdoor wordt het bestaande beeld uit zijn oorspronkelijke context gehaald en het in een nieuwe context en beeldvorm geplaatst.
Het manipuleren van beelden vormt ook een belangrijk deel in het oeuvre van Wessels. Deze beelden komt ze tegen na een zoektocht of worden door haar gemaakt. De beelden worden later gerangschikt en zo komt er een vaste volgorde in. Het komt vanzelf bij elkaar en er wordt niet sterk aan een verhaal gehouden. De beelden maken het verhaal en het verhaal de beelden, waarbij alles om haar heen een inspiratiebron is. In feite is zij niet in de eerste plaats in het materiaal geïnteresseerd maar in de perceptie ervan. Het proces van het verwerven, interpreteren, selecteren en organiseren van zintuiglijke informatie. Centraal staat bij haar de gedachte dat de interpretatie van beelden een creatieve daad op zichzelf is.

De wereld om haar heen is een belangrijke inspiratiebron. Ook de schrijvers Margaritte Duras en Georges Perec zijn voor haar grote inspiratiebronnen. Hiermee heeft Wessels een verbondenheid. Beide schrijvers beschrijven met veel gevoel hun nauwkeurige observaties, opsommingen van de mens en zijn omgeving. Bij Wessels komen deze beschrijvingen als een rode draad terug in haar werken.
Presentatie van kunstenaarsboeken in de etalage van Athenaeum Boekhandel 2012

Wessels heeft in 2008 de Rietveld Academie in Amsterdam afgerond. Kunstenaar is eigenlijk haar tweede beroep, zegt ze. Haar eerste beroep is actrice. Eind jaren tachtig heeft ze de toneelschool gedaan. Op de Rietveld Academie heeft ze de vrije richting gedaan, ofwel 'autonoom'. 
Wessels gebruikt vaak het boek als representatievorm voor haar werken. Dit vanwege de intimiteit van het boek. De intimiteit wordt door haar opgezocht. Zij ziet het boek als een object. De beweging van het omslaan van de pagina's maakt dat het object dichtbij bij de persoon is. Een boek geeft een ritme en een beweging aan die zij wilt uitdragen. Alles telt mee in de aanraking. Zwaarte, dikte en de structuur van het papier van het boek. Sommige delen/series uit haar boeken kunnen ook aan een muur deze werking hebben. De serie werkt dan autonoom. Een heel boek aan de muur mist de intimiteit en het object maar kan wel werken als representatie van het boek.

Wessels maakt ook foto's, ruimtelijke installaties, sculpturen, video's of een cross-over van deze media. Het boek is daarnaast ook een manier om haar creatieve ideeën uit te drukken. Boeken geven voor haar een juiste vertaalslag voor de beelden. De opeenvolging van beelden, seriematig is een belangrijk aspect. Een boek ziet zij ook als een soort van opslag/geheugen van gebeurtenissen/systemen etc. Dit spreekt haar aan. Een boek kan voortbestaan en verlengt een mensen leven. Het maken van een boek heeft vele aspecten waarin zij haar kan uitdrukken. De vormgeving, papierkeuze etc. doet zij zelf en draagt bij tot hetgeen wat zij wilt vertellen. Haar karakteristieke stijl in relatie met het boek wordt zo goed uitgelegd en getoond.



Fragmenten uit:  Elisabeth - I want to eat - 

Een prachtig voorbeeld is het kunstenaarsboek
Elisabeth - I want to eat - (Alauda Publications, 2010). Het boek werd in 2008 door de kunstenaar zelf uitgegeven in kleine oplage van 150 en is in 2010 herdrukt. 'Elisabeth - I want to eat - ' is gebaseerd op een collectie anonieme foto s, brieven en kaarten van een jonge vrouw, die de kunstenaar in een winkel in de Hendrik Jacobszstraat in Amsterdam vond. Wessels eigende zichzelf het materiaal toe door het opnieuw te fotograferen, bewerken, rangschikken of soms zelfs aan te vullen met eigen materiaal. Het is overigens wel heel moeilijk te beoordelen waar de hand van de kunstenaar te zien is. Welk stuk is eigenlijk authentiek? Ze tonen een jonge vrouw die uitdagend voor de camera poseert en zichzelf letterlijk en figuurlijk blootgeeft. Het zijn doorleefde, door talloze krassen en stofjes aangevreten zwart-witfoto s, waarin exaltatie en melancholie samen lijken te gaan. Naast de foto's toont het boek een serie aan Elisabeth gerichte prentbriefkaarten en brieven, waaruit de lezer geleidelijk opmaakt dat haar leven is ontspoord. Religie, orde, regelmaat, het loslaten van de fixatie op ambitie; dat zijn kortweg de ingrediënten waarmee een familielid haar wil 'genezen'. Maar ook het leven van de raadgever zelf kent nogal bizarre wendingen: wie is er eigenlijk gekker? De met zoete aquarelkleuren ingekleurde, idyllische landschappen op de kaarten, staan lijnrecht tegenover de ontwapenende directheid van Elisabeth's blik in de camera. In het boek zijn losse, dunne vellen gekleurd papier ingelegd, waarop de brieven en kaarten aan Elisabeth bijna een appel aan de lezer zelf worden. Het boek dankt echter haar titel aan de enige opgenomen brief van Elisabeth zelf, gericht aan een onbekende vriend: '(...) The last time I saw you it was nice and I felt much better. Are you still in Brussels? I don t know but I liked the house you lived and the streets there. I want to eat' (bron: Volskrant 2010).

Een ander treffend en vergelijkbaar voorbeeld is het kunstenaarsboek Queen Ann. P.S. Belly cut off (Alauda Publications, 2010, vormgeving samen met Esther Krop). Ook hier wordt gebruik gemaakt van een gevonden privéarchief van foto’s, kaarten en brieven. Het resultaat is een beklemmende fotoroman van een verstoord vrouwenleven met agressieve collages en krampachtige pogingen om via foto’s het zelfbeeld te verbeteren (bron: Zefir7). De suggestieve, intieme, associatieve kracht van 'de gevonden' historische foto’s en andere persoonlijke documenten, maar ook de beeldsequentie als geheel, worden door Wessels met uiterste precisie geregisseerd. Daarbij zet zij het boek op bijzondere wijze in als autonoom medium. In 'Queen Ann. P.S. Belly cut off' ontspint zich een melancholisch verhaal over een vrouw wiens leven beheerst lijkt te worden door haar zwaarlijvigheid. Toch wordt de kijker nooit een voyeur. 'Queen Anns' vreemde en aandoenlijke fotocollages van zichzelf, die het verlangen naar 'een ander zijn' uitdrukken, versmelten met het beeld dat het boek van haar oproept. In het contrast van de foto’s wordt een pijnlijke onverenigbaarheid zichtbaar tussen heden en verleden in het leven van Ann en de status van schoonheid. Wessels geeft haar protagonist als het ware een nieuw leven, waarbij de scheiding tussen feit en fictie wordt opgeheven en er sprake is van een 'hogere' werkelijkheid (bron: Alauda Publications).

Beide boeken hebben foto's uit twee verschillende persoonlijke archieven als vertrekpunt. Hier wordt de onderlinge verhouding van de personen blootgelegd. Wessels registreert de persoonlijke documenten met uiterste precisie waarbij de scheiding tussen feit en fictie vervaagt. In een kruising tussen beeldroman en autonoom fotoboek geeft zij een intieme blik in het raadselachtige leven van haar anonieme personages. Met beide boeken creëert Wessels een nieuwe spanning tussen het kijken en bekeken worden. Het idee van een familieportret benadrukt ook het concept. De interpretaties van beelden verschillen van persoon tot persoon en ook speelt de context een belangrijke rol. De boeken zijn in een mooi groot formaat uitgegeven en maakt de verbondenheid tussen de kunstenaar en het lezerspubliek daardoor nog intenser.

Wessels is gefascineerd over de werking van het geheugen en wat herinneringen zijn. Kun je ze zo manipuleren en zijn ze zo waar? Ons geheugen kan worden gezien als het archief van ons verleden. Het is het centrum van onze identiteit, onze persoonlijkheid en onze ervaringen. Ons geheugen is minder controleerbaar dan we misschien willen. Wat zouden we moeten doen als we dingen juist willen vergeten? Waar bevinden zich de onderdrukte en verdrongen herinneringen? Als we niet meer in staat zijn om deze herinneringen naar boven te halen, zijn deze gebeurtenissen dan wel echt gebeurd? Deze vragen vormen het uitgangspunt voor het boek Don't forget (Eigen publicatie 2012, beperkte oplage, gen./ges).
Omslag: Who




Fragmenten uit: Who
Herinneringen spelen ook een belangrijke rol in het kunstenaarsboek Who (Eigen publicatie 2012, oplage 150). Het boek is een reconstructie van een dierbare die is overleden. Wessels had geen foto's meer van hem. Alleen haar eigen herinneringen. Om deze herinneringen te laten bestaan heeft zij een boek van gemaakt. Hierdoor ontstaat voor haar een klein beetje grip op het leven. Zij is op zoek gegaan naar foto's op internet die passen bij de juiste beelden die zij in haar hoofd had. De foto's die het meest bij haar werkelijkheid kwamen zijn in dit boek verwerkt. Het boek is zo opgebouwd dat je bij de persoon steeds dichterbij komt. Eerst buiten dan langzaam naar binnen. Wessels veroorzaakt hiermee een aanhoudende dialectiek tussen het geheugen en de verbeelding. Het uiteindelijke resultaat is een weergave van nieuwe herinneringen waardoor een nieuw verleden wordt gecreëerd.

Hiermee bereikt Wessels op een intieme manier een werk dat een één-op-één relatie schept tussen de kunstenaar en haar publiek. Zij kiest er voor om een kunstenaarsboek te maken. Een bewust besluit dat het werk niet aan een muur in een museum komt te hangen. Er kunnen niet meerdere mensen tegelijk er naar kijken. Door het kunstenaarsboek vast te houden en door te bladeren, door te lezen, ontstaat er zo een bijzondere relatie tussen kunstenaar en publiek, waar beide partijen door worden beïnvloed in de manier waarop ze het werk benaderen. Een eigenschap die ervoor zorgt dat het kunstenaarsboek op de grens komt te staan van twee disciplines: beeldende kunst en boeken. Daarmee kan het terecht als object worden gekenmerkt. Een object van schoonheid en troost.

"Mariken Wessels en de intimiteit van het boek" is in samenwerking met Mariken Wessels in juli 2012 tot stand gekomen.




Fragmenten uit:  Elisabeth - I want to eat - 

De reis als atelierruimte: Bart van Dijck

Ville Nouvelle, tegenover de Bank Al-Maghreb: "Mohamed Taslir is een
sympathieke gnawamuzikant uit Marrakech. Hij draagt een blauw gewaad en een
hoedje versierd met schelpen en een lange kwispel. Hij bedelt bij de passerende
auto's. Vriendelijk vraagt hij of ik wat geld kan missen. Hij komt naast mij zitten en
tekent heel geconcentreerd een gnawamuzikant. Hij doet me aan iemand denken
maar ik weet niet goed aan wie".

In de buurt van de ferry terminal: "Yassin is ongeveer 14. Hij tekent een
ventje. Een vriend van hem die naar lijm ruikt, komt naast hem zitten, neemt
het tekenblok uit zijn handen en tekent er snel en brutaal een kip bij. Er
komen nog wat meer mensen bij staan om te kijken wat er gebeurt. Een
parkeerwachter met een zwarte baard en fluovestje fluistert iet in mijn oor
maar ik versta hem niet".

Rue Salahdin El Ayoubi: "De lonely Planet zou Younes een hustler noemen. Hij
mompelt zo heimelijk dat ik hem niet goed versta. Hij is in zijn element als hij een
vis begint te tekenen. Hij zegt dat hij tekentalent heeft. Als zijn vis af is, haalt hij
een bolletje hasj boven en vraagt of ik het wil kopen. Als ik er niet op in ga, tekent
hij verder aan een vaas met bloemen. Hij vraagt of ik geen rode stift heb om ze in
te kleuren. Hij vindt het jammer dat ik geen kleuren heb en zegt dat zijn tekening
dan veel mooier zou zijn. Dan vraagt hij of ik hem wil inhuren zodat hij mij kan
tonen waar je kleuren kan kopen".

Terras Cinéma Rif, Grand Socco: "Sara (11) verkoopt papieren zakdoekjes. Ze heeft
een hoofddoek op en een T-shirt aan waarop staat 'Dont't touch' in het lettertype van
'Von Dutch'. Ze tekent een ventje op het water. Ze vraagt of ik een blauwe stift heb.
Ik zeg dat ik alleen zwart heb. Dus neemt ze een dikkere stift voor het water. Ze
vraagt of ze er nog een vis bij zou tekenen. Ik zeg dat dat een goed idee is. Daaronder
tekent ze nog twee huizen. Ze is heel tevreden en bedankt me. Als ze weggaat, roep ik
haar terug omdat ze haar papieren zakdoekjes is vergeten. Ze bedankt me nogmaals
en geeft me een pakje zakdoekjes cadeau".
Het werk van de Belgische kunstenaar Bart Van Dijck bestaat uit tekeningen, beelden, installaties, foto's en video’s. Van Dijck wendt geen vanzelfsprekende beeld- en vormentaal aan. Hij put voor een groot deel van zijn oeuvre uit een omvangrijke bron van Arabische en Aziatische symbolen en tradities die hij tijdens zijn reizen absorbeert. Een reis is voor hem een atelierruimte. Van Dijck gaat op zoek naar het raadselachtige en verborgene, naar de scherpe kantjes van de lokale samenleving. Zijn ervaringen en impressies hebben letterlijk vorm gekregen in zijn sculpturen en installaties. Deze werken kunnen gedefinieerd worden als gestileerde elementen uit de documentaires of als zelf gecreëerde souvenirs van zijn reizen (bron: Liesbeth de Maeyer).

Het project "10 Dirhams" is een prachtig voorbeeld van een mix van beeld en concept. Hier komt zijn ervaringen en impressies tot uiting na een verblijf in 2010 in Tanger. Van Dijck werd daar geconfronteerd met de aanwezige bedelcultuur. Hij kreeg het idee om een tekening te vragen in ruil voor een aalmoes. Het ombuigen van de situatie en van de onderlinge relatie Van Dijck – bedelaar was essentieel voor dit project. Het begin van de ramadan in augustus is een belangrijke periode om aalmoezen te geven. Er zijn dan ook meer bedelaars op straat te zien dan in een andere maand. Van Dijck verzamelde een zestigtal tekeningen en voorzag ze van een korte, beschrijvende tekst. Het geheel werd gebundeld in een kunstenaarsboek in drie talen (Nederlands, Arabisch en Frans) met als titel 10 dirhams-souvenir de Tanger (Moussem, De Garage, Mechelen, 2011). Toen 10 Dirhams goed en wel gedrukt was, trok Bart opnieuw naar Tanger. De bedoeling was om de tekenaars terug op te zoeken en hen het boek te bezorgen. Op deze manier wordt de wisselwerking tussen hen en de kunstenaar benadrukt.


10 dirhams-souvenir de Tanger (installation view)

Het project bestaat verder uit een video met enkele sculpturen die Van Dijck maakte geïnspireerd door de tekeningen. De video toont de verlaten straten van Tanger bij zonsondergang na het breken van de vasten na de ramadan. Daarbij wordt een geluidsopname weergegeven van de zoektocht naar de tekenaars en de gesprekken die Van Dijck met de tekenaars had toen hij het boek bezorgde. Het kunstenaarsboek wordt momenteel in kleine boekenwinkeltjes in Tangers, in Copyright Antwerpen, de boekshop van Wiels en de Garage Mechelen verkocht. De opbrengst van de verkoop, zowel in Marokko als hier, gaat naar het centrum Darna dat zorgt voor opvang en begeleiding van straatkinderen. Een kleine poging tot uiting van solidariteit.


Video: 10 dirhams-souvenir de Tanger

Een dwangmatige relatie met een 5: Mark Manders

Fragment uit:
Coloured Room with Black and White Scene (1999)
Mark Manders werkt vanaf 1986 aan zijn "Zelfportret als gebouw", waarvan hij sinds 1990 fragmenten toont. Dit gebouw is een ideële constructie. Het bestaat in de vorm van voorlopige plattegronden, die dienen als schetsen voor de inrichting van het gebouw, en een bonte verzameling objecten die erin thuishoren: poppen, dieren, eenvoudige constructies, meubels en soms onooglijke gebruiksvoorwerpen, waaronder lege flessen, touwtjes, een aan de verkeerde zijde afgebrande lucifer, een met potlood doorboord gummetje. Het huis met zijn inrichting fungeert voor Manders als middel om ervaringen, herinneringen en verlangens, en het onderscheid tussen feit en fictie op een poëtische wijze te analyseren en te ordenen (uit: Kunst van nu 1995).

Deze wereld propageert weliswaar geen kunst om de kunst, maar is wel gesloten in de zin dat de taal die er gesproken wordt en de regels die er gelden niet verder reiken dan de muren van het denkbeeldige huis. Het zelfportret toont de materialisering van Manders' gedachten en emoties en de plaats die ze innemen in het totaal van zijn ervaringen. Zo heeft hij zelf een kast ontworpen voor zijn verzameling mislukte gedachten: "Het zijn echte gedachten, dus ik moest ze wel bewaren" (bron: Van Abbemuseum).

Manders’ kunst oogt op het eerste zicht erg verstild, weerbarstig en tegelijk breekbaar. Eens je zijn persoonlijke beeldenwereld – zijn huis – kan binnengaan, opent zich een uiterst fascinerend en poëtisch universum waarin je eindeloos kan ronddwalen (bron: SMAK).


fragmenten uit: Newspaper with Fives (foto's: Roma Publications)
Mark Manders zegt in een interview met Angela van der Elst (De Groene Amsterdammer, 2008): "Eigenlijk gaat mijn werk over het principe van organiseren, en hoe je dat met denken kunt doen. Hoe je je steeds met iets buiten jezelf verhoudt". Zo is een terugkerend thema in een aantal installaties van Manders het getal 5. "Daar ben ik vanaf 1993 mee bezig. Ik heb een ding uit de wereld gekozen waar ik een dwangmatige relatie mee heb. Dat doe ik om te zien hoe mijn hoofd werkt". Haal iets van buiten naar binnen en de machinerie komt op gang. Vijf bomen. Vijfletterwoorden. Vijf vingers. Postzegels van vijf cent. Alles was er al die tijd, maar vaak ongezien. "De wereld is veel mooier dan we weten of beseffen".

De krant "Newspaper with Fives" (i.s.m. Roger Willems) die eerst werd verspreid in Hann. Munden (1999 oplage 100.000) en later in 2001 voor Sonsbeek 9 Arnhem (oplage 150.000) werd gemaakt zijn diverse 5en verzameld. 5 peultjes die aan de muur zijn gespijkerd, 5 dode diertjes, 5 ballen - en tonen daarmee een wereld die beheerst lijkt te worden door een 'There, I Fixed It' mentaliteit, door toeval en improvisatie. In die wereld is de logica vaak zoek, vraag je je af waarom de dingen zo zijn samengebracht en geordend. En toch klopt het.

In Amsterdam bestaat de uitgeverij Roma Publications. Roma, een afkorting van de beide oprichters Roger Willems en Mark Manders. Roma Publications werd opgericht als podium om autonome publicaties te maken. De boeken die ze uitgeven komen tot stand in nauwe samenwerking met de kunstenaars, dichters en ontwerpers. Vele uitgaven kunnen als kunstenaarsboek worden beschouwd. Manders zelf heeft inmiddels ruim twintig publicaties op zijn naam staan. Op een uitzondering na zijn deze allemaal i.s.m. Roger Willems tot stand gekomen. Vier uitgaven (Night Drawings from Sel - portrait as a Building 2000, Hypocotyl Raki 2005, Les Études d'ombres 2012 en Two Connected Houses 2010) zijn i.s.m. Hans Gremmen ontworpen. De beeldende kunstenares en dichteres Marije Langelaar heeft ook aan vele uitgaven een bijdrage geleverd.

Klik voor een overzicht van de boeken van Manders op zijn website en op Collectie Gelderland.




Fragmenten uit: Slide Projections
In 2010 verscheen het kunstenaarsboek Slide Projections (i.s.m. Roger Willems, Roma Publications, 2010 oplage 900) naar aanleiding van zijn reizende tentoonstelling in de U.S.A. Het boek bestaat uit twee diaseries met elk een eigen karakter. De eerste serie dia’s vertelt in zwart-wit een waanzinnig en soms verontrustend verhaal dat begint in rommelige kamers waar vreemde objecten zoals stoofpotten, dode diertjes en volle, hangende vuilniszakken volgens een organiserend principe gebaseerd op het getal 5 zijn gerangschikt. Via een lege keuken ga je ondergronds. In een tweede huis kom je weer boven en dwaal je door kamers met werken van Manders. De halve dieren en vaak minder dan halve mensen wringen met de huiselijke setting. En dan, wanneer je net genoeg hebt gezien om je af te vragen wat hier gebeurt, ga je via een tweede tunnel weer onder de grond, terug naar de rommelige kamers waar nummer 5 koning is (bron: Maaike Lauwaert in Metropolis M april/mei 2011).

Naar aanleiding van deze tentoonstelling was er een boeiend interview met Audrey Chan voor 'Afterall'. In dit interview legt Manders uit waarom hij kiest voor het boek als uitdrukkingsmogelijkheid.

Chan: "In addition to your art practice, you run ROMA Publications, a small publishing house where you produce artist's books. What inspired you to start making books?"

Manders: "In 1998, I became friends with the designer Roger Willems and we started to make books together quite naturally. Werkplaats Typografie offered us a desk in their institution for two years so we just started producing books and it was kind of addictive. It is much more interesting to make books directly with an artist, without museums interfering. You can think quickly, clearly, and without the restrictions of a big institution. If we want, we can also think slowly and create many restrictions for ourselves, just to get to the point we want".

Chan: "For you, what is the difference between experiencing artworks in a book versus in an exhibition?"

Manders: "There is an interesting relationship between an artist's book and an exhibition. I also think that since the internet has gained so much volume, the artist's book has become even more interesting. A book is a great concentrated location for creating an exhibition. The linear relationship with time in a book is fantastic and powerful. Also, the relationship with the public is interesting. Most viewers of an artist's book own the work and choose their moment of visiting. And artist's books are small and cheap - they don't take up much space, and in a way it is good that the medium is underrated and sits under the radar of the commercial art world. For me, the relationship between an artist's publication and public space is also very interesting. In 1999, we published my "Newspaper with Fives" in an edition of 100.000 copies and distributed them house-to-house in the German city of Hann. Münden. I used the doormat or the mailbox of someone's house as a public space. I don't often show my work in public spaces, rather mainly in museums where people choose to go to see art. But since 1991 I always test a work that I've just finished in a supermarket. I just imagine a new work there and I check if it can survive where it doesn't have the label of an artwork. It is just a thing that someone placed in a supermarket. Now I am sure that all of my works can stand in that environment. In 1993, I actually showed a work in a supermarket as part of my work in the Sonsbeek 93 show".


Fragmenten uit:
Fragments from self-portrait as a building
(De Appel Foundation, Amsterdam 1997)

Het boek als intieme ruimte: André Geertse

De kunstenaarsboeken van André Geertse.

André Geertse (Vlissingen 1959) is als kunstenaar werkzaam in Tilburg. De stad waar hij na het afronden van zijn academietijd in 1988 bleef werken. Zijn werk is geworteld in de abstracte schilderkunst met referenties naar het minimalisme en de conceptuele kunst. Het werk omvat onder meer schilderijen, tekeningen, foto’s en boeken. De kunstenaarsboeken zijn te onderscheiden in exemplaren in oplage en unica’s. Het werk is doorgaans contemplatief van aard en wordt gevoed door een interesse in religie, poëzie en filosofie.

Over zijn relatie tot boeken stelt André Geertse dat het eerste boek waar hij als kind tijdens zijn Zeeuwse jeugd mee in aanraking kwam ongetwijfeld de Bijbel moet zijn geweest. Hij herinnert zich nog hoe er tijdens logeerpartijen bij zijn opa in Domburg voor het middag- en avondmaal uit de Bijbel gelezen werd. De eerbied waarmee het Boek werd behandeld en de aandacht, waarmee gelezen en geluisterd werd, maakte op hem als kind grote indruk. Dezelfde opa was ook bibliothecaris van de dorpsbibliotheek van Domburg. Een activiteit waar hij zijn kleinzoon vaak mee naar toe nam. De beslotenheid en intimiteit van de boeken versus de uitgestrektheid en openheid van het landschap in de nabijheid van de zee.

De boeken, die onder de categorie unica’s vallen, zijn werkboeken; soms gebonden, dan weer geniet, vouwbladen en soms bewerkingen van bestaande boeken.






"Alles kan altijd anders verteld worden" (2006 32 Pagina’s, Oplage: 1,
afmeting 22x20 cm., gemengde techniek op papier en karton)

Getoond wordt het boekje ”Alles kan altijd anders verteld worden” uit 2006. Het werk bestaat uit een aantal bladen met daartussen transparant papier. Het geheel is geniet en gevat in een bruine kartonnen kaft. De titel is aangebracht in de vorm van een collage op de kaft. De inhoud bestaat uit een tiental werkstukken gemaakt in een gemengde techniek: aquarel, inkt en potlood.

De indruk die het boekje geeft bij het doorbladeren is een kwetsbare en intieme. Men betreedt een persoonlijke ruimte. Het is een kleinood gemaakt door de kunstenaar en bestemd voor de individuele kijker. De werkstukken zijn voorzien van een datum, het geheel geeft de indruk van een dagboek. De factor tijd is mede zichtbaar door het gebruik van vergelend krantenpapier in de collage.

De titel ”Alles kan altijd anders verteld worden” vormt een belangrijke gedachte in het werk van André Geertse. Werken ontstaan dikwijls in reeksen, het ene werk vormt het vertrekpunt voor het andere.

De creativiteit van de kunstenaar komt voor een belangrijk deel voort uit het zien van mogelijkheden. Net als de zee is alles aan verandering onderhevig en voortdurend in beweging.

Van het in oplage gemaakte en hier getoonde ”Child uit 2004 valt het samengaan van tekst en beeld meteen op. De tekst, in het Engels en afkomstig uit de Bijbel, loopt in losse zinnen naast de afbeeldingen. De foto’s tonen een terugkerend geometrisch motief. Deze onregelmatige zevenhoekige figuur is afgeleid van de afdruk van de rechterhand van de kunstenaar. Het is een beeldmerk dat de kunstenaar een tijdlang intensief gebruikt heeft. De afbeeldingen tonen de figuur in diverse situaties en met verschillende personen. Zo wordt zichtbaar gemaakt hoe leven en werk met elkaar verbonden zijn. Door de tekst als losse woorden en zinnen aan te bieden ontstaan andere associaties en betekenislagen. De stroom van de uitingsvormen van het leven naast de stroom van gedachtes vormgegeven door woorden.




"Child" (Uitgave: 2004, 32 Pagina’s,
oplage: 500, ISBN 90-808358-1-1, afmeting 15 x 21 cm.)

Sophie Calle: overgave aan onverwachte ontmoetingen

Tekstfragment: "Ik heb niets meer van hem gehoord. Een bron van informatie
zal ik niet zijn... Ik weet niet meer hoe ik hem ontmoet heb. Ik geloof dat hij
klein was en tamelijk stedvig".

Tekstfragment: "Gilles herrinert zich een scenarioproject van Pierre, dat hij
prachtig vond. Vanuit visueel oogpunt functioneerde het op drie niveaus:
- Een eerste door een serie van vaste shots in de straat met de naam Passage du Désir.
- Interieurs van appartementen, die door sloppershamers aan de bliken waren prijsgegeven.
- Een serie beeldvullende shots van het lichaam en het gezicht van een vrouw".

Tekstfragment: "Achterin de flat gaat Anndré M. zijn agenda's van '69 tot '71 opzoeken.
Hij laat mij alleen met de vertegenwoordiger".

Tekstfragment: "In Italië was zijn grote liefde een Siciliaanse, wier naam ik u niet
zal verklappen. Een zeer mediterrane vrouw, klassiek, duister".

Tekstfragment: "Ze spreekt met mij af in een café beneden haar huis. Ze draagt
een jurk van roze vichykatoen. Achterin het café zit ze op mij te wachten".

Tekstfragment: "Om twaalf uur sta ik voor het hek van het kerkhof.
Verlaten lanen. Zinderde zon".

Het werk van de Franse kunstenares Sophie Calle wordt ook wel hyper-conceptueel genoemd. Taal is een belangrijk gegeven. Calle is geboeid door de biografie van onbekenden. Zij maakt foto- en tekstwerken, videobanden en kunstenaarsboeken met dagboeknotities, die samen de weerslag vormen van door haar uitgevoerde projecten over het thema voyeurisme. Haar werk heeft het karakter van een gedocumenteerd performance waarin fictie en werkelijkheid, evenals de publieke en persoonlijke sfeer, met elkaar verstrengeld zijn. Zij ensceneert situaties waarvan zij foto's maakt (bron: Kunst van nu 1995). In 1983 schaduwde Calle als een detective een zekere Henri B. en deed zij minutieus verslag van diens doen en laten in het boek Suite Venetienne.

In The Address Book (1983) ging ze nog verder. Te ver, gaf ze jaren later in een interview toe. Ze belde mensen van wie ze de telefoonnummers uit een gevonden adressenboek van ene Pierre D. had gehaald, en vroeg hen de eigenaar te beschrijven. Aan de hand van de verhalen die zij vertelden over de eigenaar van het adresboekje ontstond een beeld van deze Pierre D. Een herinnering, een karaktertrek, een bijzondere daad, of wat de mensen maar kwijt willen. En het verbijsterende gebeurt. Bijna allemaal geven ze iets persoonlijks prijs, zonder schroom. Ze fotografeerde hen - onherkenbaar - en tekende hun verhaal op. Hun beschrijvingen publiceerde ze in de krant Libération (1983), organiseerde hiervan een tentoonstelling en publiceerde het later in het kunstenaarsboek "Het adresboekje" (Amsterdam , Uitgeverij Duizend & Een, 1994). De man was er niet gelukkig mee en overwoog zelfs een proces, maar nam uiteindelijk wraak door een naaktfoto van de kunstenares in dezelfde krant geplaatst te krijgen. Calle waardeerde zijn antwoord. Ze kreeg met gelijke munt terugbetaald.

Uit al die argeloze verhalen van mensen die in verschillende graden van intimiteit tot Pierre D. staan komt een beeld tevoorschijn. Tezamen boetseren ze een ongewild portret van de man, het signalement van een schim. Het is als met een romanfiguur over wie van alles verteld wordt maar die toch een vreemde blijft, een abstractie. Tussen veel weten en iemand kennen blijkt een enorm gat te zitten. Dat is precies de ruimte die Sophie Calle betreedt, de intrigerende overgang tussen privé en publiek, een actueel maatschappelijk issue. Je realiseert je al kijkend en beschouwend dat je zelf die overgang maakt, dat je je eigen grenzen oprekt, uit nieuwsgierigheid, uit fascinatie.

Calle vindt haar materiaal in de relaties die ze aangaat met de mensen om haar heen. In de meeste gevallen zonder dat die daar zelf voor kiezen. Die ogenschijnlijk toevallige manier van werken is wat de Fransen dérive noemen. Het is het rondlopen zonder doel, in de stad bewegen zonder iets te zoeken. Een vorm van dolen in de sociale omgeving, niet volgens plan maar wel gespitst op wat op je pad komt. Bij toeval, als je dat nog zo kunt zeggen. Calle is uit op de overgave aan onverwachte ontmoetingen. Als het toeval haar begunstigt, grijpt ze haar kans om zo’n ontmoeting of gebeurtenis in te kaderen, te analyseren, vorm te geven. Waarom? Om wat onderhuids en daarmee onzichtbaar gebeurt voelbaar te maken. Om de zenuwen van de leegte te raken. Calle zoekt de uithoeken op van de ziel, plekken waarvan we weten dat ze er zijn maar die we soms liever niet willen kennen. Te kwetsbaar, te intiem, en soms ook te ongemakkelijk (bron: Frits de Coninck, freelance kunstcriticus).

Marinus van Dijke en de bewustmaking van de natuur



Omslag en fragmenten uit: "lime tree at the end of the day" 2006 (oplage 6)
Ecologische kunst ontstaat in de vroege de jaren zestig van de vorige eeuw als gevolg van de toenemende maatschappelijke ongerustheid over het milieu. Zowel in Europa als in de V.S. zie je, vooral in de landschapskunst en in de conceptuele kunst, dat onze omgang met natuur onderwerp wordt van kunstuitingen. Belangrijke vroege ecologische kunstenaars uit Nederland zijn Sjoerd Buisman, herman de vries, Hans de Vries, Krijn Giezen en Waldo Bien. Ecologische kunst is een verzamelnaam voor kunst die onze relatie met de natuurlijke wereld als onderwerp heeft. Eco-art is niet gebonden aan materialen of disciplines, maar is gehouden aan de integriteit van haar boodschap: Ecologische kunst heeft de intentie onze relatie met de natuurlijke wereld te verbeteren.

Het voornaamste doel van de uit Zeeland afkomstige kunstenaar Marinus van Dijke is om de mens weer bewust te maken van het belang van de natuur, het enige dat in zijn ogen puur en echt is.

"Voor mij is het belangrijkste het bewust ervaren van de natuur niet alleen door te registreren maar ook er in op gaan er mee te spelen. Je wordt niet alleen toeschouwer maar vooral ook deelnemer een onderdeel (element) van de natuur. Ervaringen van de natuur verzamelen als een soort herbarium om deze terug te zien en ze goed in je op te kunnen nemen en na te genieten".

Hiermee sluit hij aan bij de traditie van de eco-art. Kunst heeft voor hem dan ook geen esthetisch belang maar vervult een praktische taak: het is een middel om te communiceren en heeft dus een belangrijke functie in de samenleving. Het bewustmaken van de relatie mens-natuur is van het grootste belang. Van Dijke wil niets meer of minder dan de beschouwer bewust maken van de relatie van de mens tot zijn natuurlijke omgeving. Van Dijke: "In mijn werken stroomt het water, waait de wind, groeien de planten en bewegen mens en dier". Dit in figuurlijk zin, maar ook soms in letterlijke zin. In 2008 bijvoorbeeld maakt Van Dijke een vijftal kunstenaarsboeken die zijn gemaakt van computerprinten en regenwater. Hiervoor heeft hij een foto van de lucht gemaakt deze meteen op papier met water oplosbare verf geprint en daarna de print een halve minuut buiten gehouden ("een miezerdag", "bar en boos", "rain in the morning", "drie winterse dagen in november" en "druppels").



Fragmenten uit: "Over sloten"
Een ander prachtig voorbeeld van bewustwording van de relatie mens-natuur is het kunstenaarsboek "Over sloten" (Gemeentelijke uitgave Zierikzee 2003, oplage 300). Van Dijke: "In maart en april 2003 ben ik vanuit de duinen achter de vuurtoren van Westerschouwen de sloot stroomafwaarts gaan volgen tot in de polder. Brede vaarten en sloten volgde ik tot ik er via een overgang over kon. Over niet al te brede sloten ging ik met behulp van een polsstok. Oostwaarts aanhoudend ben ik uiteindelijk achter het Dijkwater bij het Grevelingenmeer uitgekomen. Onderweg werden op verschillende punten foto's gemaakt en het slootwater geanalyseerd en over een vel papier uitgegoten. Op elke bladzijde is via een klein kaartje de locatie van de foto's en de geanalyseerde slootwater genoteerd. De route van de hele tocht is via aquarellen weergegeven".

Van Dijke houdt zich niet bezig met het statische object, maar richt zich op het bestuderen en registreren van processen en verschijnselen die zich voordoen in de natuur en de eigen leefomgeving in het bijzonder. Van Dijke: "Sinds 1996 ben ik me gaan verdiepen in één duinvallei die ik 'de Plek' noem. Ik werd geconfronteerd met een dynamisch gebied, dat een kwetsbaar en kleinschalig, maar tegelijk ook een robuust en monumentaal karakter heeft. Daar de Plek zo aan verandering onderhevig is, werd ik ook benieuwd naar de geschiedenis en zijn mogelijke ontwikkeling. Kleinschalige verschuivingen hadden grote gevolgen en ik ontdekte dat alles een heldere logische functie heeft en vol poëzie is. Sinds enige jaren heb ik zes kwadraten uit de Plek genomen die ik extra aandacht geef. Door deze kwadraten op dezelfde beeldende manier te benaderen, werden onderlinge verschillen goed merkbaar. Vanuit een verdere concentratie op de détails in de Plek komen nieuwe gebieden in beeld. Beelden van tijdelijkheid, in dagen of zelfs uren. Door die aandacht voor de de sporen in de Plek, waaronder die van de vogels, ben ik me ook gaan verdiepen in de lucht boven de plek. Mijn wandelingen en handelingen verspreiden zich over de hele plek en daar omheen. Daarnaast volg ik een aantal planten en bomen in en om de plek".


Snow flag 2009
Het werk is interdisciplinair: resultaten van wandelingen en handelingen geeft hij weer via werken op papier, schilderijen, foto's, video's, grafiek, boeken, houtreliëfs, textielwerken en ruimtelijke objecten. Allen spelen een gelijkwaardige rol. Dit komt prachtig ten uiting op de tentoonstelling "[in]visible" in 2009. Een tentoonstelling over presentatievormen van kunstenaarsboeken. Van Dijke had in een kleine zijruimte de losbladige uitgave "Snow flag" (Eigen pubicatie 2009 unica) uitgestald uitgaande van het gegeven sneeuw. Alvorens het boek te bereiken diende de beschouwer eerst drie achter elkaar geplaatste sneeuwgordijnen te passeren. Naarmate de bezoeker dichter bij kwam, werd het boek steeds meer zichtbaar. De toeschouwer verdween letterlijk achter het sneeuwgordijn. In deze gordijnen waren sneeuwvlokstructuren uitgesneden, om in de ijzige atmosfeer tegemoet te komen. Het boek mocht bekeken en doorgenomen worden, de pagina’s mochten lukraak achter blijven, alsof het sneeuwgedwarrel betrof. Op kleine tafeltjes stonden voorwerpen uitgestald die in de duinen voorkomen, uiteindelijk leidend naar een tafeltje met een boek geënt op dat thema. Het inmiddels verweerde en beslagen waterflesje dat de kunstenaar vergezelde op zijn vroegere tochten, stond er ook bij. Het bevatte het oorspronkelijke water uit zijn jeugdjaren. Aan de muur, blootgesteld aan het daglicht, hing een kalender met afbeeldingen van een boom in diverse jaargetijden, getiteld ‘four a while’. Geprint op courantendruk dat door de lichtinval snel zal verkleuren. Dat het geheel boven de verwarming hangt kwam de krulling van het papier alleen maar ten goede.

In zijn werk gaat het vooral over de dynamiek van het landschap en wat hij daar als persoon doet. Op die manier ordent hij zijn ervaringen. Alles laat sporen achter, herinneringen die bewaard en verwerkt worden en zo teruggehaald in de verbeelding. Een goed conceptueel voorbeeld waarin het ontdekken van grote lijnen en subtiele détails zijn weergegeven komt in het kunstenaarsboek "Wandelingen door de Plek" (Eigen publicatie 1999 eerste deel klaar, na 40 wandelingen komt er weer een nieuw deel er zijn nu drie delen klaar) tot uiting. Na elk bezoek aan de Plek wordt via een hoogtelijnen kaart de gelopen route gereconstrueerd. Hierdoor ontstaat een lijn, die op transparante vellen met een rood potlood worden nagetekend. Deze transparante vellen zijn gebonden in een boek en zo ontstaat door het lezen van meerdere bladzijden tegelijk de vorm van de Plek. Een ander treffend voorbeeld is het kunstenaarsboek "Spoordetectors" (Eigen publicatie 2000 unica). Er werden vier vakken van 4 bij 4 meter in het bietenland met een bodem van duinzand geplaatst. Van Dijke: "Gedurende de hele zomer maakte verschillende dieren afdrukken in het duinzand. Elke week tekende ik die sporen na in verschillende kleuren, elk dier had zijn eigen kleur. En aan het eind van deze zomer maakte ik dit boek dat uit twee delen bestaat, het verslag en het register".


Fragmenten uit: "verstuivingsproces"
In de traditie van de vroege Eco-Art uit de jaren zeventig, o.a. Sjoerd Buisman en Hans de Vries, wordt door Van Dijke als een echte wetenschapper metingen verricht in de duinen. Of bijvoorbeeld onderzoek naar het geluid van een zandverstuiving. Van Dijke probeert alles zo exact en concreet mogelijk te noteren. Zelfs het verstuivingsproces werd een keer nagebootst. Op het dak van de tweede etage van de scholengemeenschap "Professor Zeeman" is op 14 januari 2000 0.5 kuub Noordzee zand gestort. Via de ramen op de derde etage kon men de zuidzijde van deze berg goed zien. Tijdens de tentoonstelling "wandelen in een duingebied" in Galerie Galerij werd het verstuivingsproces gevolgd. Naar aanleiding hiervan is het kunstenaarsboek "verstuivingsproces" (Eigen publicatie 2000 oplage 5) uitgekomen.

Alle boeken zijn te raadplegen en te bekijken op de website van Marinus van Dijke. Klik op website. Zijn laatste uitgave is "Snoeien" (Eigen publicatie, 2012 oplage 4).

"Marinus van Dijke en de bewustmaking van de natuur" is in samenwerking met Marinus van Dijke tot stand gekomen.

"Snoeien": 4 maart 2012
vanaf 10 tot 4 uur
snoeien van de appelboom
achter het woonhuis van Marian Bijlenga
aan de Dr. Martin Luther Kingstraat
te Landsmeer
Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...